Het verhaal over Badou

Badou
 
Het verhaal over Badou werd geschreven door Gera en Cees Fieren, zij woonden een aantal jaren in Banjul

Badou is een beetje een apart jongetje. Vanaf de eerste dag dat we hier woonden stond hij altijd als wij het hek uitkwamen naar ons te kijken, zonder een woord te zeggen. Zijn ogen stonden ook een beetje vreemd. Het was moeilijk zijn leeftijd te schatten, we dachten dat hij een jaar of vier was.
Badou heeft een jonger broertje, Adama. Badou en Adama zijn even groot, ze lijken net een tweeling. Nog maar kort geleden hoorden we hoe oud de broertjes zijn: Badou is al 8 jaar, en Adama is pas drie. Maar Adama praat beter en is nu al de leider van de twee. Badou’s vader drijft een piepklein winkeltje naast onze tuin. Hij verkoopt daar rijst, olie en suiker per kop. Sigaretten gaan per stuk, evenals maggiblokjes, snoepjes, lucifers, uien en eieren (uit Holland!). Thee gaat per zakje, en in datzelfde formaat kun je ook zout en peper krijgen. Badou’s moeder zit meestal op een krukje voor het winkeltje, met op een matje voor haar een paar tomaten of sinaasappels die ze te koop aanbiedt.
Toen Badou zes jaar was, hebben zijn ouders hem een poosje naar school gestuurd. Maar het bleek dat hij totaal niet mee kon komen in de klas en geen woord zei, daarom hielden zijn ouders hem na een half jaar maar thuis.
Een van de buurvrouwen vertelde ons dat het ‘weggegooid geld’ was om Badou naar school te sturen, ze konden hun geld beter voor Adama bewaren. Dat is de algemeen heersende opvatting hier: besteed maar geen tijd en geld aan kinderen die verstandelijk gehandicapt zijn, bewaar dat maar liever voor de kinderen die wel goed mee kunnen komen op school. Ouders schamen zich voor zulke kinderen en houden ze binnen, bang dat ze bezeten zijn door boze geesten. Als ze verzet bieden worden ze soms vastgebonden.

Een van de kinderen op school, dit is overigens niet Badou

Naar school
 
Toen het hoofd van de ‘School voor kinderen met leerproblemen’ een keer bij ons op bezoek kwam en Badou bij het hek zag staan, maakte ze een praatje met zijn ouders en stelde ze voor om hem naar haar school te sturen. Zo kwam Badou terecht op de ‘Special Unit’ zoals dat hier genoemd wordt, de school voor kinderen met een verstandelijke handicap.
Deze school is in 1989 opgezet door de Methodistenkerk, aanvankelijk als apart onderdeel van een ‘gewone’ basisschool. Nu heeft de school een eigen gebouw en bestaat uit 6 groepen van in totaal 83 kinderen, met nog eens 75 die op de wachtlijst staan. Het is de enige school voor verstandelijk gehandicapte kinderen in Gambia. 
Badou is duidelijk vooruitgegaan sinds hij naar de speciale school gaat: hij is gaan praten. We horen nu, als we ’s morgens wakker worden, hoe de twee jongetjes naast ons huis samen honderduit praten, terwijl het voorheen alleen de kleine Adama was die we hoorden. Als we hem nu tegenkomen op straat, dan geeft hij ons een hand. Hij helpt, net als Siaka, onze ‘huisjongen’, het verkeer tegen te houden wanneer we de auto naar buiten rijden en zwaait ons uit. 

 
Schoolgeld
 
Ouders hoeven geen schoolgeld te betalen, het onderwijs is gratis, maar ze moeten wel betalen voor de schoolbus die de kinderen ophaalt en weer thuis brengt, want de kinderen kunnen niet zonder begeleiding met het openbaar vervoer naar school. Dat kost elke dag 10 dalasis, oftewel 30 eurocent, en dat is voor veel ouders bezwaarlijk. Daarom laten ze hun kinderen maar op de wachtlijst zetten totdat ze voldoende geld hebben om het busje te betalen. Daarnaast krijgen de kinderen op school een warme maaltijd, waarvoor ze twee dalasis moeten betalen (6 eurocent), dus het kost de ouders totaal elke week (vijf dagen) 60 dalasis oftewel 1 euro 80. Daar moeten veel mensen hier twee dagen voor werken. Ook voor de ouders van Badou is dit natuurlijk een heel bedrag.
 
Het busje
 
Op een gegeven moment viel het ons op dat Badou niet meer naar school ging. Hij had ’s morgens zijn schooluniform niet meer aan, en was de hele dag thuis bij zijn broertje.
Wat bleek: de schoolbus was weer kapot. De school heeft ruim drie jaar geleden van een groep sponsors uit Engeland een splinternieuw busje gekregen van het allermodernste type, met veel high tech erop en eraan. Deze bus had een nieuw luchtkoelingssysteem dat verse lucht aanzoog van onder de bodem van de bus. Maar helaas, wat gebeurde: bij de eerste hevige regenbui, toen de bus door een diepe plas reed, zoog het luchtkoelingssysteem zich vol met water, met als gevolg dat de motor onherstelbaar beschadigd was. De bus heeft toen maanden stil gestaan, en veel kinderen konden in die tijd niet naar school. De school huurde soms wel een busje, maar dat kostte veel geld, en dat was er niet altijd. Er werd een nieuwe motor besteld, die helemaal uit Spanje moest komen. Maar bij de volgende regentijd, een jaar later, gebeurde precies hetzelfde. Weer maanden lang wachten op een nieuwe motor, weer gerepareerd, weer kon Badou maanden lang niet naar school. Toen dit het daarop volgende jaar voor de derde keer gebeurde, adviseerde de monteur ten einde raad om de bus maar te verkopen en een goede tweedehands bus te kopen, met minder ‘high-tec’, waar niet zoveel aan stuk kon gaan. Daar wordt nu aan gewerkt en zo’n bus zal er zeer binnenkort komen.  

De schoolbus in 2008


Verhuizing
 
Er zijn de laatste tijd veel dingen veranderd in het leven van Badou: allereerst viel het ons op dat het winkeltje naast ons steeds gesloten was. En in plaats van rechts van ons huis, wonen Badou en zijn ouders nu ineens links van ons. Daar staat een groot huis van twee verdiepingen, dat eigendom is van Mauretaniërs. Ze hebben er op de begane grond een kamer gehuurd aan de achterkant, waardoor ze het gebruik van het achtertuintje hebben, waar een kraan is en een wc-huisje. Badou’s moeder houdt heel erg van schoon, elke ochtend wordt het achtertuintje grondig geveegd. Als de jongens zin hebben, helpen ze haar daarbij. Soms zie je de hele familie gezellig bij elkaar op een mat liggen. Alles gebeurt buiten: wassen onder de kraan, aankleden, eten koken, eten. Er is ook een buitenlamp, zodat ze ’s avonds, als er tenminste stroom is, verlichting hebben. De kamer gebruiken ze alleen om ’s nachts met z’n vieren in te slapen en in de regentijd om er in te schuilen.
En de laatste weken ging Badou weer niet naar school.
 
Televisie
 
Toen kregen wij bezoek van Badou’s vader, die ons om hulp kwam vragen. Dat verbaasde ons niet, daar waren we eigenlijk wel op voorbereid. Maar we waren wel verrast toen we hoorden waarvoor hij financiële hulp nodig had: hij vroeg of wij konden helpen met de aanschaf van een televisie, want dat was leuk voor de kinderen. Wij hadden dit niet verwacht, maar voor hem was dit kennelijk een eerste prioriteit. Toen we hem vroegen waarom Badou niet naar school ging, antwoordde hij dat hij geen geld had voor het vervoer. Wij zijn het er na enig praten over eens geworden dat we eerst zouden zorgen dat Badou weer naar school kon gaan, dat vond zijn vader bij nader inzien ook belangrijk.
Toen we hem vervolgens vroegen waarom het winkeltje gesloten was, vertelde hij dat het erg moeilijk was geworden om nieuwe inkopen te doen omdat de munt van Gambia, de dalasi, zo in waarde gedaald was. Maar hij had nu gelukkig een baan gevonden, waarmee hij 1100 dalasi (35 euro) in de maand verdiende. Een goed salaris, maar de werktijden waren wel van 7 uur ’s morgens tot 11 uur ’s avonds.
 
Badou gaat nu dus weer naar school. Hoe het verder met hem zal gaan, weet niemand. Er zijn op zijn school wel plannen om een winkeltje op te zetten, om de kinderen te leren met klein geld om te gaan, en een werkplaats, zodat ze een eenvoudig ambacht kunnen leren. Ook willen ze een tuin aan gaan leggen, waarin de kinderen zelf leren werken. Het is de bedoeling van de school om de kinderen zo te begeleiden, dat ze uiteindelijk iets bij kunnen dragen aan hun eigen onderhoud. Opvanghuizen zijn hier niet, maar gelukkig voor Badou heeft hij een vader en moeder die goed voor hem zorgen. En misschien komt die televisie er ook nog wel een keer.

Een schoolklas in 2004